-
1 uit
uit1I 〈 bijwoord〉1 [met betrekking tot een richting naar buiten] out2 [met betrekking tot een bestemming/beweging] 〈zie voorbeelden 2〉3 [met betrekking tot het doorlopen van een tijdruimte] out4 [+ er/daar] 〈zie voorbeelden 4〉♦voorbeelden:uit eten gaan • go out for dinnerAjax speelt volgende week uit • Ajax are playing away next weekuit werken gaan • go (out) to work2 moet je ook die kant uit? • are you going that way, too?voor zich uit zitten kijken • sit staring into space3 dag in, dag uit • day in, day out4 ik ben er uit • 〈 ik heb het opgelost〉 I've solved that problem; 〈 ik begrijp het helemaal〉 I'm in the picture nowik zou er graag eens uit willen • I would like to get away for a whilede aankoop heb je er na een jaar uit • the purchase will save its cost in a year¶ ik kan er niet over uit • I can't believe it/get over itII 〈bijvoeglijk naamwoord; niet attributief〉2 [afgelopen] over3 [niet brandend] (gone) out5 [ouderwets] out6 [verschenen, gepubliceerd] out7 [in bloei] out♦voorbeelden:de bal is uit • the ball is outdie vlek gaat er niet uit • that stain won't come outuit, goed voor u! • get away from it all!het is uit tussen hen • it is finished between themen nou is 't uit! • this has got to stop!het is uit met de pret • the game is over nowik doe het niet, punt uit! • I won't do it, and that's final!de lamp is uit • the light is out/off4 op iets uit zijn • be out for/after somethinghij is er alleen maar op uit om te winnen • his sole aim is to win————————uit2〈 voorzetsel〉2 [verwijderd van] off3 [te buiten, te boven gaand] out of4 [afkomstig van, door middel van] (out) of♦voorbeelden:uit het raam kijken • look out of the windoween speler uit het veld sturen • order a player off (the field)ik kan de tweeling niet uit elkaar houden • I can't tell which of the twins is which/the twins apartuit elkaar vallen • break to piecesuit één stuk • (all) of a piecekiezen uit drie mogelijkheden • choose from three possibilitieséén uit de twintig/duizend • one in twenty/a thousand5 uit bewondering • out of/in admirationuit betrouwbare bron is vernomen • we have it on good authorityzij trouwden uit liefde • they married for loveuit veiligheidsoverwegingen • for safety('s sake)uit voorzorg • by way of precaution -
2 ik ben er uit
ik ben er uit -
3 begrijpen
3 [omvatten; bevatten] include♦voorbeelden:1 hij begreep de wenk • he took the hint, he got the messagedat kan ik begrijpen • I (can) understand thato, ik begrijp het • oh, I seeik begrijp er niets van • I don't understand it; 〈 met betrekking tot probleem〉 I can't make head or tail of itik begrijp best dat … • I quite understand that …laten we dat goed begrijpen • let's get that cleardat begrijp ik niet helemaal • I don't quite understand/follow thathij begrijpt het nog steeds niet • 〈 met betrekking tot verrassende gebeurtenis〉 he can't get over itbegrijp je het/me nog? • are you still with me?jullie zullen begrijpen dat … • it will be clear to you that …dat laat je voortaan, begrepen! • I'll have no more of that, is that clear?/do you hear?als je begrijpt wat ik bedoel • if you see what I meanbegrijp ik je goed? • do I understand you correctly?iemand/iets verkeerd begrijpen • misunderstand someone/somethingik heb uit zijn woorden begrepen dat … • I understand/gather from what he says that …¶ het niet op iemand/iets begrepen hebben • 〈 niet vertrouwen〉 distrust someone/something; 〈 een hekel hebben aan〉 dislike someone/somethingze hebben het op uw baan begrepen • they're after your job
Перевод: с нидерландского на английский
с английского на нидерландский- С английского на:
- Нидерландский
- С нидерландского на:
- Английский